Infrastructuur scholing ondernemingsraden in elkaar gestort
Doordat de subsidie op scholing voor ondernemingsraden is afgeschaft na opheffing van het GBIO, is het aantal cursussen bij erkende scholingsinstituten met zo’n 40% teruggelopen. In plaats daarvan gaan OR’en op zoek naar goedkopere alternatieven. Dat holt de kwaliteit van de medezeggenschap uit, aldus trainer Niek van Keulen van GITP in Zeggenschap.
Luide knal
‘Door de plotselinge ineenstorting van de vraag als gevolg van het afschaffen van loonheffing en subsidie stortte ook het in tientallen jaren zorgvuldig opgebouwde kwalitatief sterke OR-scholingshuis in elkaar. Met een luide knal. Veel van de GBIO-erkende instituten gingen failliet of moesten zwaar reorganiseren dan wel noodgedwongen saneren en fuseren. Het slagveld was niet te overzien. Slechts een enkel bureau van de pakweg dertig voormalige GBIO-instituten kwam ongeschonden uit de strijd.
Het regende ontslagen: een groot contingent ervaren OR-trainers ging noodgedwongen als zzp’er aan de slag. Concurrerend op een overvolle markt met de Jacobse en Van Essen van deze wereld, met de werkloze onderwijzer of uitgerangeerde manager die ook wel even een OR-cursus denkt te kunnen geven, met iedereen die het bordje OR-trainer of OR-adviseur op zijn digitale voordeur wenst te schroeven. Niet meer in staat om binnen de professionele omgeving van een instituut van enige omvang samen met collega’s veelvuldig en grondig professioneel te sparren, te ontwikkelen, te innoveren, te bouwen aan eigen leeromgevingen. Voor een heel groot deel is dat weg. Gesloopt. Doodzonde.’
Verkeerde inschatting
Van Keulen pleit ervoor dat bedrijven weer een vast deel van de loonsom moet afdragen voor OR-training, zoals dat het geval was toen het GBIO nog bestond. Hij vindt dat de Commissie Bevordering Medezeggenschap van de SER zich daar hard voor moet maken. ‘Wat doen de SER en de Commissie Bevordering Medezeggenschap nog niet? Zorgen voor dat wat echt nodig is. Werken aan een systeem waarbij er niet bij de directie gebedeld hoeft te worden om het noodzakelijke scholingsgeld. Waarbij de directie niet kan sturen in de richting van geen training of van de goedkoopste aanbieder. Zorgen voor een systeem waarbij weer een deel van de loonsom (of van de omzet) geoormerkt wordt als door de OR in vrijheid aan kwaliteitsscholing te besteden geld. Is dat een beschamende stap terug? Gezichtsverlies? Nee. Het is terugkomen op een eerdere verkeerde inschatting en de desastreuze gevolgen daarvan en daarmee een wijze stap vooruit.’
(lees het complete artikel in het septembernummer)