Nogmaals, AVV mag geen CAO afsluiten
Geachte heer Pikaart,
Ik heb uw ingezonden brief in Zeggenschap 2014-2 met belangstelling gelezen. In deze brief geeft u een reactie op mijn bijdrage in Zeggenschap 2014-1 met de titel ‘Alternatief voor Vakbond moet niet klagen’. Deze bijdrage is weer een reactie op een bijdrage van uw collega Judith de Groot in Zeggenschap 2013-4 met de titel ‘Draagvlak CAO’s? Breek dan de polder open!’. U stelt dat mijn bijdrage zowel feitelijke onjuistheden als suggestieve opmerkingen bevat. U begrijpt dat een reactie mijnerzijds dan niet kan uitblijven.
In uw brief gaat u allereerst in op mijn voorbeeld over de pensioenregeling. Uw collega schrijft dat de CAO’s sterk zijn gericht op oudere werknemers met een vast contract, ook in branches waar veel jongeren werken op tijdelijke basis. Ik laat zien dat ook uw organisatie in CAO’s een onderscheid maakt in de hoogte van de pensioenpremie. Hierop geeft u aan dat dit een gevolg is van het feit dat de fiscus staffels voorschrijft bij beschikbare premieregelingen die verplicht oplopen naar leeftijd. Dat kan wel zo zijn, maar ik heb dit alleen als voorbeeld aangehaald om te laten zien dat het standpunt van uw collega juridisch (veel) te kort door de bocht is.
Neerbuigend
In uw bief verwijt u me wat neerbuigend te zijn als ik schrijf dat het AVV niets te kiezen heeft. Ik heb met de door u aangehaalde opmerking gereageerd op een opmerking van uw collega, die schrijft dat het AVV als vakbond meer vrijheid wil hebben om te kiezen met welke werkgever men wil onderhandelen. De werkgever is echter degene die kiest met wie hij wil onderhandelen. Ik heb vervolgens geschreven dat het AVV zich dan moet invechten zoals iedere andere vakbond om aan de onderhandelingen te mogen deelnemen. Dat is geen neerbuigende opmerking, maar het vaststellen van de feitelijke situatie.
U schrijft verder dat er in de gehele semi-overheidssector sprake is van gedwongen winkelnering als het gaat om de onderhandelingspartijen aan werknemerskant. Maar de bijdrage van uw collega gaat helemaal niet over de semi-overheidssector. Die bijdrage heeft als kern dat een dispensatieverzoek in de uitzendbranche na het algemeen verbindend verklaren van de ABU CAO-bepalingen niet zal worden gehonoreerd. Dan is het verwijzen naar de semi-overheidssector met gedwongen winkelnering niet zo sterk. Bovendien weet u net als ik dat in tegenstelling tot wat u schrijft, de VNG wel collectieve overeenkomsten kan afsluiten, maar geen CAO’s.
U schrijft ook dat in mijn bijdrage een poging is gedaan om het AVV het recht te ontzeggen CAO-onderhandelingen te voeren omdat dit alleen is voorbehouden aan werknemersverenigingen. Voor alle duidelijkheid; er is een verschil tussen het voeren van CAO-onderhandelingen en het afsluiten van CAO’s. Naar mijn mening kan het AVV geen CAO’s afsluiten, omdat sprake is van een gemengde vereniging. Ik sluit hierbij aan bij de formulering in de Wet op de CAO en daar is sprake van werkgevers en werknemers. Onverkort overeind staat dat het aan werknemerskant moet gaan om zuivere werknemersverenigingen. U ontkent dat ook niet. U ontkent ook niet dat u ondernemer bent en om voorzitter te kunnen zijn lid moet zijn van het AVV. Daarmee is het AVV een gemengde vereniging en kan op grond van de wet geen CAO’s afsluiten.
ZZP’ers
In uw brief vraagt u meer aandacht voor de praktijk en geeft u aan dat veel bonden toch opkomen voor de belangen van zzp’ers. Dat mag ook. Dat valt niet en zal ik ook niet ontkennen. Sterker nog; de Wet op de CAO maakt dit zelfs mogelijk. Ik had dit wat duidelijker naar voren kunnen brengen. In eerste instantie is een CAO namelijk bedoeld om de arbeidsvoorwaarden te regelen die bij arbeidsovereenkomsten – dus voor werknemers – in acht moeten worden gekomen. Maar de wet opent de mogelijkheid om ook arbeidsvoorwaardelijke regelingen in een CAO op te nemen voor degenen die werkzaam zijn op basis van aanneming van werk of opdracht. Het door een (zuivere) werknemersvereniging behartigen van belangen van zzp’ers mag dus. Over de vraag of dit laatste ook mag in het kader van het mededingingsrecht speelt nu overigens een zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Wat echter niet mag, is dat deze zzp’ers lid zijn van de (werknemers)vereniging. Zij mogen wel een eigen vereniging oprichten en met een werknemersvereniging optrekken tijdens de onderhandelingen, maar hun vereniging kan geen CAO afsluiten. Dat is voorbehouden aan de werknemersvereniging. Daar kan ik niets aan doen; zo is het spel en zo zijn de regels.
Procedurele details
Tot slot stelt u dat ik als jurist niet inga op de strekking van de bijdrage van uw collega en dat ik gefixeerd ben op procedurele details; een mijns inziens onterecht en ongefundeerd verwijt. De kern van de bijdrage van uw collega heeft zoals gezegd vooral betrekking op het afwijzen van een mogelijk dispensatieverzoek van de algemeen verbindend verklaarde ABU CAO-bepalingen. Een wezenlijk onderdeel van mijn bijdrage waaraan u – niet geheel onbegrijpelijk – geen aandacht besteedt. Uw collega schrijft daarover dat de afwijzing gestoeld is op het niet behoren tot de gevestigde partijen en dat de partijen die de ABU CAO hebben afgesloten om algemeen verbindend verklaring ervan hebben gevraagd, wat overigens niet voor de eerste keer gebeurt. Het beleid dat aan het al dan niet toekennen van dispensatie ten grondslag ligt is gehonoreerd door de rechters, zoals ik in mijn bijdrage heb aangegeven. U vindt dat uw organisatie door dit dispensatiebeleid te kort wordt gedaan en u wilt mede daardoor dat de polder wordt opengebroken, zodat er daardoor voor u meer mogelijkheden ontstaan om CAO’s af te sluiten en toe te passen. Dat mag uiteraard, maar laat dan wel de klacht achterwege, dat u niet behoort tot de gevestigde partijen.
Rest mij u nog veel succes te wensen bij uw pogingen om de polder open te breken.
Met vriendelijke groeten,
Harry van Drongelen